Pianist Joep Beving komt los uit de lege vluchtigheid 




Joep Beving: "Als je voor langere tijd in Amsterdam woont, ga je de Achterhoek met andere ogen bekijken." Foto: Rahi Rezvani

ACHTERHOEK/AMSTERDAM - Op een benauwde maandagochtend aan de Amstel treffen we de in Doetinchem geboren en getogen pianist Joep Beving (47) die ondanks een stevige verkoudheid naar Café Restaurant De Ysbreeker is gefietst om te praten over zijn nieuwste single ‘POST’. Het 8-minuten durende stuk met bijbehorende korte film blijkt niet alleen een manier om grote thema’s aan te snijden, maar ook een voorzichtig experimentele stap weg van Beving’s vaak als ‘neoklassiek’ bestempelde en veelbeluisterde oeuvre richting een nieuw, wellicht zelfs radicaal ander geluid. Het is een opmerkelijke keuze maar geheel passend bij de levensfilosofie van de spirituele pianist, die graag zijn gedachten deelt over ‘the heroes journey’, wachten op betekenis en het belang van aangaan wat zich aandient.

Door Kelly Klaver

Hoe gaat het met je?
Ik kom net terug van een weekje Sahara met mijn gezin, dus ik ben nog een beetje aan het bijkomen, maar dat mag de pret niet drukken (lacht).

Je hebt vijf jaar gewacht om POST af te maken en uit te brengen, in je eigen woorden waiting for the story to reveal itself”. Is dit een werkproces waar je bekend mee bent?
Nee. Jawel. Het gebeurt vaker dat ik iets maak zonder exact te weten wat het is tot de betekenis zich op een later tijdstip aandient. Dat is een hele prettige manier van werken omdat je je moet openstellen voor wat zich aandient zonder de druk van directe duiding. Eigenlijk een heel organisch proces. In het geval van POST miste ik nog relevantie. Ik heb het stuk een paar keer aan de kant geschoven, voelde het nog niet. Het moment dat alles anders werd, was de introductie van de vocalen, gezongen door een Bulgaars vrouwenkoor.

Dit was een hele bewuste keuze?
Zeker. Het verhaal is vrouw, vrouwelijk. Pas toen ik had bedacht dat ik met een vrouwenkoor wilde werken en hier de tekst voor schreef, begreep ik POST: een moeder die haar dochter toezingt. Het gaat om de liefde van ouder naar kind in een tijd waarin we als mensheid denk ik op een kantelpunt staan.

Kun je dat toelichten?
Het zijn meerdere dingen: we hebben net corona gehad, een periode waarin duidelijk werd dat er een enorme groep jongeren is met depressieve klachten. Maar ook los van corona is de druk voor jonge mensen groot: geboren worden in een wereld die continu vecht met het voorbestaan. Polarisatie. En ik hoor van vrouwen dat meisjes en vrouwen het nu zwaarder hebben dan voorheen, in onze jeugd. Ik heb zelf twee dochters en maak me daar wel zorgen om. Het zijn grote thema’s, maar wel de reden waarom ik doe wat ik doe. Die mij inspireren in het werk dat ik maak.

De kracht van het stuk en de film is een sterke focus op het positieve. Het werk heet POST: het gaat uiteindelijk over het ‘na’.
Ik wilde graag laten zien dat de manier om met dit soort moeilijke dingen om te gaan begint bij liefde, en de wedergeboorte die hierna kan plaatsvinden. De liefde moet de depressie vervangen die door de buitenwereld is ingeprent of opgelegd aan de jonge mens. In POST besluit een moeder om haar dochter dit te geven in de schoonheid van de natuur. Dat is de symboliek die erin zit. Het was in eerste instantie post-corona, post-pandemie, maar op een gegeven moment dacht ik: post is gewoon hoop. Het is de periode na duisterheid.

Voelt dit voor jezelf ook zo; dat er sprake is van een ‘pre’ en een ‘post’?
(Lange stilte). Laat ik het zo zeggen: ik kan niet leven zonder hoopvol te zijn, maar ik ben ook niet naïef. De mensheid is misschien in verwarring, maar ik geloof dat er een enorm potentieel aan welwillendheid en licht en liefde is die op een of andere manier wel naar buiten wil en moet komen. Dat is echter niet wat we elke dag te zien krijgen, juist het tegendeel. Ik geloof erin dat er voor die duisterheid een even groot gedeelte licht en positivisme is. En ik denk dat dat een kracht is om hoop en vertrouwen in te zoeken.

In een interview in 2018 zeg je dat de basisemotie van de mens melancholie is: “een soort continu aanwezige droefenis van leed of de oneerlijkheid/hardheid van het leven”. Ervaar je dit nog steeds en zo ja; hoe verenig je dit met waar we het nu over hebben?
Ik ervaar dat nog steeds zo. Er zit een enorme bittersweetness in melancholie. Het is de bron voor heel veel expressie, kunst en entertainment en het is de continue balans tussen donker en licht die het leven ook mooi maakt. Het is enorm clichématig, maar ook heel… heel waar.

Wat was de muzikale inspiratie voor POST?
Jaren ‘70, progressieve rock, progressieve jazz en wereldmuziek. Ik wilde heel graag een keer een soort Sun Ra-achtige orkestrale jazz-rockstijl-poptrack maken die niet voldoet aan de directe gratificatie en het drie-minuten format van Spotify. Iets met juist een lange intro waarbij de meeste mensen na twee minuten echt wel afhaken. Het is nostalgie, het is terug naar ergens volledig in geraken om je gedachten te vergeten, om meegenomen te worden, getransformeerd te worden. Los uit de lege vluchtigheid.

In dit moment zijn, met dit stuk zijn. Niet bezig zijn met wat er allemaal nog moet.
Ja, dat probeer ik met al mijn muziek te doen. Ik probeer echt de tijd voelbaar te maken, en anderzijds om de tijd te vergeten. Tijd is sowieso natuurlijk relatief.

Tijd is een construct.
Meerdere constructen.

Je staat binnenkort weer in de Stevenskerk in Nijmegen; ga je POST spelen?
Nee. Het is echt een buitenproject dat ik kon uitwerken vanwege corona en omdat ik het tof vond om een keer iets anders te doen; los te breken.

Dus er komt geen vervolg?
Hm nou… (lange pauze). Dat weet ik nog niet. Ik heb wel meer muziek in die richting, maar ik weet nog niet wat ik daarmee aan moet. Als ik daarmee verder ga doe ik dat denk ik onder een andere artiestennaam.

Omdat het een radicaal andere stijl is?
Ja. POST zit er nog een beetje tussenin. Dat past nog bij het... voor zover je wat ik doe een genre kunt noemen. Het is anders, maar niet onverwacht anders. Ik vind het wel interessant om meer de kant van de elektronische muziek op te gaan die meer in de festivalhoek en minder in de serieuze hoek, de klassieke hoek, of de ‘thuisluisterhoek’ zit (lacht).

Waar komt die behoefte vandaan?
Het is de behoefte om iets nieuws te doen, andere expressievormen op te zoeken. Of misschien gewoon hetzelfde uit te drukken in een andere vorm en te kijken wat dat brengt. Daarnaast is het leuk en leerzaam om iets anders te doen en... ik vind het fijn om niet vastgepind te zitten: ‘dit is wat je doet en dit is wat men verwacht en klaar is kees’.

Je komt ook uit een andere hoek dan je nu zit, muzikaal gezien. Is dat op eenzelfde manier geëvolueerd?
Ja. Ik heb op een blauwe maandag de pianorichting muziek gestudeerd in Enschede met als focus jazz, maar het enige wat ik daar heb gedaan, is werken aan mijn techniek. Doordat ik eigenlijk alleen maar vingeroefeningen moest doen, heb ik zo mijn hand kapot gespeeld. Dat was niet zo’n succes.

Gaat het altijd zo op het conservatorium?
(Lacht). Nee, ik was gewoon heel slecht.

Kun je dat objectief zeggen?
Ja. Nou ja; ik heb van mijn nadeel mijn voordeel gemaakt en ik kan wel zeggen dat ik de stukken die ik nu schrijf en speel met een techniek kan spelen die sommige mensen wel mooi vinden. Maar een goede techniek om bijvoorbeeld snel te kunnen spelen; een linkerhand die even snel en gecoördineerd is als de rechterhand… dat heb ik niet. Daarvoor moet je in je jonge jaren echt heel veel studeren en dat is mij nooit gelukt. Toen ik stopte met het conservatorium was ik verlost van die druk.

Dat voelde echt zo, als een verlossing?
Ja!

Heb je ooit spijt van je keuze gehad?
(Direct:) dat weet ik niet, dat kun je achteraf nooit zeggen. Als ik het conservatorium had kunnen doen dan had ik denk ik nooit de muziek durven maken die ik nu maak. Dan had ik nooit die... (stilte).

Dan had je je daar niet vrij genoeg voor gevoeld?
Nee, nee, nee; dan had ik het idee gehad dat het niet progressief of ingewikkeld genoeg is wat ik nu doe. Het idee: dit gaat mijn docent, mijn oud-docenten of mijn oud-studiegenoten niet kunnen bekoren. Ik had dan denk ik een externe druk gevoeld die ik nu niet voel. Dat is denk ik wel echt… echt waar. (Stilte). Ik denk dat het goed is zoals het is gebeurd.

Het is wel een interessant verloop: je hebt het conservatorium gedaan, een studie Bestuurskunde, uiteindelijk ben je in de reclamewereld beland.
Ja, ik wist tijdens mijn studie Bestuurskunde dat ik daarin niet verder wilde en ik wist ook dat ik naar Amsterdam moest. Ik had het gevoel dat ik in de creatieve sector misschien wel zou vinden wat ik dacht te zoeken. Vooral omdat het hier (in Amsterdam) was, omdat het creatief was, en – ik werkte bij een bedrijf dat muziek deed voor reclame, tv en film – omdat het met muziek te maken had.

Eigenlijk wist je dus heel goed wat je wilde, maar zat het nog niet in de juiste vorm.
Nou ja, ik wist helemaal niet wat ik wilde! Ik wist altijd al dat ik muziek wilde maken maar ik denk dat ik nooit zag dat dat ook mogelijk was.

Maar uiteindelijk ben je wel zelf de muziek ingegaan.
Ja.

Ik las dat de piano van je oma hier een kritieke rol in heeft gespeeld.
Jazeker, dat is zeker waar. Die piano kreeg ik van mijn oma toen ze overleed. De grap was dat ik vroeger helemaal niet zo fan was van die piano. Ik kwam destijds iedere zaterdag bij mijn oma om haar te helpen en wilde dan ook graag op die piano spelen, maar omdat ze bang was dat ik overlast voor de buren zou veroorzaken, moest dit met een demper. Ik vond dat verschrikkelijk.

Want daardoor klonk de piano heel zacht?
Ook zonder demper vond ik dat hij nog steeds niet hard en fel genoeg klonk, zoals de Japanse piano’s. Ik was toen jong, speelde jazz en wilde vooral heel veel herrie maken. Een flink aantal jaar later was het juist de demper die erop zit die mij rust bracht op het moment dat ik thuis moest blijven met een burn-out. Ik kon toen niet meer zo makkelijk communiceren; het enige dat ik kon was achter een piano zitten. Daar kwam toen muziek uit die heel anders was en dat kwam vooral door de klank van het instrument. En de soort van... essentie.


‘Er zit een enorme bittersweetness in melancholie. Het is             de bron voor heel veel expressie, kunst en entertainment’



“Klein, warm en rond... anders dan dat van een vleugel” zei je er ooit over. Is dat het geluid dat bij die piano hoort?
Ja, zeker. Mijn latere werk is steeds meer geschikt voor een vleugel, maar het meeste andere werk blijft niet overeind. Dat heeft een soort warmte, intimiteit en oprechtheid nodig. En ook wel iets van bescheidenheid. Het is natuurlijk een veel minder groots instrument: een kleine piano versus een grote vleugel. Ik weet het niet, ik voel me daar muzikaal... muzikaal is het logisch omdat de kleinheid overeind blijft achter een staande piano. Maar het beschermt me ook in de zin dat ik mezelf niet zie als een klassiek getrainde concertpianist. Op het moment dat je achter een vleugel zit voldoe je vrij snel aan een stereotype beeld. Dan gaan mensen er met andere ogen naar luisteren, laat ik het zo zeggen.

Je zei eerder dat je een manier hebt gevonden om, ondanks dat je techniek niet helemaal optimaal is, te schrijven richting…
Mijn eigen behoeften. En dat zijn echt wel de rust en verstilling en een zoektocht naar waarheid en schoonheid. Naar dat. Er zijn natuurlijk een paar snellere stukken, maar het gaat eigenlijk meer om de ruimte tussen de noten, dan om de noten zelf. En dat voelen, dat kan ik wel. Daar heb je ook geen hele goede techniek voor nodig; daar heb je gevoel voor nodig.

Je geeft aan: ik ben op zoek naar verstilling, naar een bepaalde rust. Hoe verenig je dit met wonen in Amsterdam?
Ik heb een rustig plekje gevonden om te wonen en een geluidsdichte studio in Noord om te werken. Daar mag ik creëren, wat een zegen is. En ik ben bezig met een stukje bos in de Achterhoek om iets kleins op te bouwen, zodat ik me ook daar terug kan trekken om te werken.

Kom je nog vaak in de Achterhoek?
Ja, zeer regelmatig. Als je voor langere tijd in Amsterdam woont, ga je de Achterhoek met andere ogen bekijken. Als je jong bent, neem je het allemaal voor lief en denk je alleen maar aan het spannends dat in de grote stad te vinden is. En als je dat eenmaal kent, zie je in de Achterhoek de natuur en de schoonheid. Amsterdam is thuis. Ik heb nooit heel erg het idee gehad dat de Achterhoek thuis was. Maar het is nu wel mijn ultieme rustplek of vakantieplek.

Tot slot: wat geef je mee aan een ‘laatbloeier’?
Het hele idee dat je laat bent, is relatief. Vanuit het laatbloeier-perspectief: good things come to those who wait. Het komt op het moment dat je er klaar voor bent en bij de een is dat heel vroeg, bij de ander op zijn tachtigste. En dat is vanuit the greater thing bekeken nog niets (lacht). Het is een cliché, maar wat ik probeer te adviseren is dat je je bewust wordt van het stemmetje vanbinnen en dat koppelt aan het idee dat je talent vertegenwoordigt. Daarmee komt wellicht ook een makkelijkere weg naar hoe je je doel kunt vinden in deze rare realiteit. Daar geloof ik wel in; ik geloof heel erg in een weg. Dat heet het pad van de minste weerstand. Als je die volgt dan kom je in een flow terecht en wordt het allemaal een stuk makkelijker.

Is dat wat je zelf ook hebt ervaren?
Ja. En vaak moet je daarvoor wel even door het slijk, iets ervaren. Het is een beetje de Joseph Campbell story: the heroes journey. Dat is eigenlijk heel exemplarisch voor op je pad komen. Je ontwikkelt ‘super powers’ en daarmee beïnvloed en inspireer je anderen om dat ook te doen. Het is het archetypische verhaal in bijna alle films en ik denk dat het ook heel erg geldt voor het echt leven. Die super powers, dat is eigenlijk gewoon op je pad komen en aangaan…

Wat zich aandient.
Precies, wat zich aandient. Op dat moment kun je ook veel meer dan je zelf dacht dat je kon. En dat zijn super powers die andere mensen herkennen en waardoor ze worden geïnspireerd.

Mooi.
Alsjeblieft.

Nu uitrusten?
Nu ga ik denk ik weer terug mijn bed in.